Editie 2023:

Prijs van de transmurale cardiale zorg

Marieke Vandecruys, PhD studente KU Leuven


Een van thuis uit uitgevoerde fysieke trainings- en activiteit interventie na niertransplantatie - het PHOENIX-Nier project.


De prevalentie van chronische nierziekte (CKD) is de afgelopen decennia aanzienlijk toegenomen waardoor ondertussen 8-16% van de wereldbevolking door CKD wordt getroffen. Dit vormt een enorme uitdaging voor de volksgezondheid aangezien patiënten met CKD een significant lagere levensverwachting hebben, voornamelijk als gevolg van de vroegtijdige en snelle progressie van hart- en vaatziekten. Specifieker zien we een twee- tot drievoudige toename van de cardiovasculaire mortaliteit in patiënten met CKD-stadia 3 en 4. Een niertransplantatie wordt beschouwd als de levensreddende gouden standaard therapie, welke zowel de kwantiteit als de kwaliteit van leven verbetert. Echter, blijven patiënten na een niertransplantatie een significant verhoogd risico hebben op hart- en vaatziekten, die zelfs de belangrijkste doodsoorzaak vormt in niertransplantpatiënten met een functionerend donornier. Dit verhoogde risico wordt toegeschreven aan zowel pre- als post-transplant cardiovasculaire risicofactoren, zoals onder andere immunosuppressieve therapie en fysieke inactiviteit.

Het PHOENIX-Nier project heeft als doel het effect van een van thuis uit uitgevoerde trainings- en activiteit interventie te evalueren op het cardiovasculaire risico in de novo niertransplantatiepatiënten.

Meer specifiek is het wetenschappelijk doel van dit project drievoudig:

  1. Het evalueren van de effecten van een van thuis uitgevoerde trainingsinterventie (6 maanden) gevolgd door een fysieke activiteit interventie (15 maanden) op de fysieke fitheid, cardiovasculaire gezondheid, nierfunctie, veiligheid, darmmicrobioom, fysieke activiteit, en kwaliteit van leven.
  2. Het evalueren van de rol van trainingsintensiteit met betrekking tot veiligheid, klinische efficiëntie, en kosteneffectiviteit.
  3. Het evalueren van het implementatiepotentieel en kosteneffectiviteit van trainings- en fysieke activiteit interventie in een echte multidisciplinaire klinische setting.

Om deze doelen te verwezenlijken maakt het PHOENIX-Nier project gebruik van een multicenter gerandomiseerd gecontroleerd onderzoeksdesign, waarbij in totaal 147 de novo niertransplantpatiënten zullen worden gerekruteerd uit twee Belgische universitaire ziekenhuizen: Universitaire Ziekenhuizen Leuven (n=118, 80%) en Universitair Ziekenhuis Gent (n=29, 20%). Na het screenen op geschiktheid zullen deelnemers worden gerandomiseerd op basis van een 1:1:1 verhouding in één van de volgende interventiegroepen: i) 6 maanden lage-intensiteitstraining (SHAM; n=49), ii) 6 maanden matige-intensiteitstraining gevolgd door een gedragsinterventie voor fysieke activiteit van 15 maanden (MIT; n=49), of iii) 6 maanden matige- en hoge-intensiteitstraining gevolgd door een gedragsinterventie voor fysieke activiteit van 15 maanden (MHIT; n=49). De trainingsinterventie omvat een strikt oefenregime dat is afgestemd op het fysieke fitnessniveau van de patiënt. Daarentegen is de fysieke activiteit interventie volledig gepersonaliseerd en richt zich op gedragsveranderingstechnieken om op lange termijn een actieve levensstijl te implementeren. Figuur 1 geeft een gedetailleerd overzicht van het PHOENIX-Nier studie design.

Het consortium van PHOENIX-Nier project is een werkelijk multidisciplinair team onder leiding van Prof. Dr. Van Craenenbroeck (KU Leuven). De aanwezigheid van verschillende specialisaties binnen het team, waaronder nefrologen, cardiologen, oftalmologen, een transplantchirurg, inspanningsfysiologen, kinesitherapeuten, een labomanager, microbiologen, een statisticus, een gezondheidseconoom, en een implementatiewetenschapper, draagt bij aan een aanzienlijke uitwisseling van kennis tussen verschillende domeinen.

Deze multidisciplinaire samenwerking zorgt ervoor dat het uitvoeren van een complexe trainings- en activiteit interventie in de kwetsbare transplantpopulatie mogelijk is. De bevindingen van het PHOENIX-Nier project zullen waardevolle inzichten bieden in gepersonaliseerde aanbevelingen voor training en fysieke activiteit, alsook implementatiestrategieën, om het verhoogde cardiovasculaire risico in niertransplantatiepatiënten te bestrijden.